Context gemeentebreed activabeleid
Voor wat betreft de hard te bepalen instandhoudingsopgave is de gemeentelijke begroting ingericht op structurele budgetten voor duurzaam onderhoud. Met uitzondering van het gebouwenbeheer zijn dit budgetten inclusief planmatige vervanging. Vanwege de eigen aard en historie van het gebouwenbeheer, die wezenlijk afwijkt van de andere onderdelen (economische component van waarde behoud c.q. ontwikkelpotentie), zijn de structurele budgetten voor het gebouwenbeheer gebaseerd op “eeuwigdurend onderhoud”. De systematiek voor vastgoed kent dus geen aparte budgetten voor vervanging/nieuwbouw.
Het waarborgen van de duurzame instandhouding is, naast hetgeen in deze paragraaf specifiek per onderdeel is beschreven, ingebed in een gemeente breed activabeleid. Vanuit die invalshoek zijn twee budgettaire kaders van belang om in samenhang gemeente breed te bezien:
1. Stelpost areaal
Toename van het aantal woningen/inwoners levert extra areaalinkomsten op (algemene uitkering en OZB) maar betekent ook extra areaaluitgaven. Deels direct herkenbaar in de vorm van nieuw te onderhouden wegen, groen etc. maar deels ook indirect in de vorm van een groter beroep op voorzieningen zoals sportaccommodaties.
In de Kadernota 2009 (“visie op areaal”) is afgesproken dat in de meerjarenraming hogere inkomsten als gevolg van toenemend areaal (met name gemeentefonds) waar geen direct aanwijsbare uitgaven tegenover staan, gereserveerd worden via de stelpost areaal. Deze stelpost wordt enerzijds gebruikt om schommelingen tussen de woningbouwprognoses en realisatie op te vangen. Anderzijds kunnen de areaalinkomsten, wanneer ze daadwerkelijk zijn gerealiseerd, ingezet worden voor investeringen in de sociaal-maatschappelijke infrastructuur. Met een toenemend aantal inwoners en aantal woningen kan er immers sprake zijn van een toenemend beroep op de sociale, culturele en maatschappelijke infrastructuur binnen de gemeente. Via uitwerking van de circulaires gemeentefonds wordt de actuele stand van de stelpost bepaald.
2. Reserve sparen vooraf
De achterliggende jaren hebben we een bijstelling van het financieel beleid ingezet, waarmee we anticiperen op het opdrogen van de stroom van grondexploitaties en het gaandeweg ouder worden van de bestaande wijken en voorzieningen. Deze twee ontwikkelingen vragen een koerswijziging op basis van een lange termijnvisie om het hoge Amstelveense voorzieningenniveau duurzaam betaalbaar in stand te houden. De achterliggende jaren is een belangrijke aanzet gegeven met de instelling van een reserve “sparen vooraf” met een bijbehorende structurele dotatie van € 4 miljoen vanaf 2018.
Het Coalitie-akkoord 2010-2022 “Een zekere en stabiele toekomst voor Amstelveen” bevestigt expliciet de voortzetting van dit beleid en geeft hieraan een nadere duiding door de bestemming van de reserve “Sparen vooraf” te concretiseren tot “de verwachte uitgaven voor grootschalige stadsvernieuwing in de toekomst waar de maatschappelijke effecten voor een periode van minimaal zeven jaar voelbaar zijn.”
Dit sluit ook bij twee algemene financiële uitgangspunten die het Coalitie akkoord noemt:
- geen lasten doorschuiven naar de toekomst.
- niet meer geld uitgeven dan er binnenkomt.
Dit is consistent met het feit, dat de huidige begroting/generatie ook niet wordt belast voor de tot dusver gepleegde grote investeringen, c.q. gerealiseerde voorzieningen waar wij nu gebruik van maken.
De reserve “sparen vooraf” vervult samen met de algemene reserve de bufferfunctie voor onvoorziene calamiteiten en uit dien hoofde is de minimale omvang voor beide reserves samen bepaald op € 15 miljoen (besluitvorming Kadernota 2018).